De mostaard

Van een zaadje zo klein tot mosterd zo fijn.

Waar haalden we de mosterd?

De oude Grieken en Romeinen maakten reeds mosterd. Ze pletten het mosterdzaad tot poeder en vermengden het met honing en azijn. Sommigen gebruikten most, het ongegiste sap van druiven. Dat mengsel noemden ze mustum (=mosterd). Door de veroveringen leerde de rest van Europa deze pikante lekkernij kennen.

Mosterd is geneeskrachtig

De vluchtige olie die in mosterd zit, stimuleert de spijsorganen. De lever scheidt meer gal af, waardoor de spijsvertering beter verloopt. Pythagoras raadde het aan als tegengif voor schorpioenbeten. Hippocrates gebruikte het zowel in- als uitwendig bij verschillende ziekten.

Wist je dat...

Karel de Grote beval dat mosterd in alle keizerlijke boerderijen in Midden-Europa moest verbouwd worden. In vroegere tijden was het bewaren van voeding niet zo evident als vandaag. Daarom werd vlees bedekt met een laag mosterd vooraleer het te bereiden. 
Mosterd was ook een smaakmaker die voor iedereen was weggelegd. 
Peper, wat we vandaag regelmatig gebruiken, was toen te duur.